Klaar staan. Adem in, adem uit. Concentratie. Focus, ik moet mij focussen.
Mijn voeten staan stevig op de trampoline. Ik hoor mijn broer inademen en dan gaan we. Door de knieën, afzetten en springen. Zo hoog mogelijk de lucht in. Gelijk blijven, niet harder afzetten dan nodig is. Mijn armen en benen strekken zich vanzelf. Het is automatisme geworden.
In de lucht voelen we ons vrij. Het is puur genieten.
De zwaartekracht brengt ons weer naar beneden en tegelijk zetten we ons weer af. Terug omhoog. De trampoline voelt onze bewegingen en doet precies wat wij willen dat hij doet. Na een salto landen we op onze buik en gaan we gelijk terug omhoog voor de volgende salto. Wij blijven gestrekt. Zo stijf als een plank, maar o zo soepel. Wij bewegen mee met de trampoline, we werken samen. Elke sprong opnieuw. We weten wat we gaan doen en we voelen elkaar perfect aan.
Mijn broer en ik zijn één. Één met elkaar, één met de trampoline. Wij doen ons ding. Samen.